Branche-afspraken over Arbo
De Arbowet schrijft een aantal algemene verplichtingen voor op het gebied van arbo. Voor de huisartspraktijken, huisartsenposten en gezondheidscentra worden de belangrijkste verplichtingen hieronder beknopt beschreven. In de Arbocatalogus wordt dit op onderdelen verder uitgewerkt
Overzicht van de belangrijkste algemene Arbowet-verplichtingen
- Het ontwikkelen en uitvoeren van arbeidsomstandighedenbeleid (Arbobeleid), waarin is vastgelegd op welke wijze de verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot veilig en gezond werken zijn verdeeld binnen de organisatie;
- Aanpassing van arbeidsplaatsen aan medewerkers met een structurele functionele beperking (handicap), Het opstellen en uitvoeren van een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak, inclusief aandacht voor gezondheids- en veiligheidsrisico’s voor bijzondere groepen (jongeren, gehandicapten, zwangeren etc.) en toegang tot deskundige ondersteuning (Preventiemedewerker en Bedrijfsarts)’;
- Het geven van voorlichting en onderricht aan de medewerkers over de risico’s, de beschermende maatregelen en veilige werkwijzen, de toegang tot deskundige ondersteuning (Bedrijfsarts)
- Gevaren zoveel als mogelijk bij de bron aanpakken;
- De inrichting van de arbeidsplaatsen zo veel als mogelijk aanpassen aan de persoonlijke eigenschappen van de medewerkers;
- Het voeren van een beleid om de risico’s van psychosociale arbeidsbelasting (werkdruk, ongewenst gedrag, agressie en geweld) tegen te gaan (waaronder het voeren van een arbeid- en rusttijdenbeleid);
- Het melden en registreren van (ernstige) arbeidsongevallen en beroepsziekten;
- Het voorkomen van gevaar voor derden (zoals bezoekers en patiënten) in verband met de arbeid die door de medewerkers wordt verricht;
- Voeren van overleg over arbeidsomstandigheden met de medewerkers(vertegenwoordiging);
- Aanstellen van een preventiemedewerker in overeenstemming met de medewerkersvertegenwoordiging;
- Contract voor deskundige ondersteuning met een arbodienst of bedrijfsarts (dat minimaal voldoet aan de eisen van het basiscontract Arbodienstverlening);
- Het aan de medewerkers aanbieden van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek daar waar dit relevant is;
- Het organiseren van de beschikbaarheid van hulp in noodsituaties (bedrijfshulpverlener).
Wettelijk kader
De Arbowet stelt eisen waaraan een gezonde en veilig werkomgeving moet voldoen. Deze eisen gelden ook voor de huisartsenpraktijk, huisartsenpost en gezondheidscentra. De Arbowet is een kaderwet, nadere uitwerking van deze wetgeving staan in het Arbobesluit en de Arboregeling.
Op de website van de overheid www.wetten.nl zijn de volledige teksten van de arbowet, het arbobesluit, de arboregeling en de arbeidstijdenwet te vinden.
Naast de verplichtingen die zijn beschreven in de Arbowetgeving zijn er op sommige punten ook nadere afspraken gemaakt in de cao. Op de website van de SSFH is de actuele versie van de cao Huisartsenzorg te vinden. Onderstaand worden de belangrijkste artikelen met betrekking tot het arbobeleid samengevat. Raadpleeg www.wetten.nl voor de volledige inhoud.
Arbowet
• Arbowet artikel 3 Arbobeleid
Aangegeven is dat er arbobeleid op een aantal specifiek genoemde onderwerpen gevoerd moet worden.
• Arbowet artikel 4 Aspecten van arbobeleid
Voor een werknemer met een structurele functionele beperking (handicap) moet de arbeidsplaats aangepast worden.
• Arbowet artikel 5 Inventarisatie en evaluatie van risico's
Het bedrijf moet een inventarisatie en –evaluatie van risico’s maken met bijbehorend plan van aanpak voor maatregelen ter bestrijding van de gesignaleerde risico’s.
• Arbowet artikel 8 Voorlichting en onderricht
De werknemers moeten voorlichting en onderricht krijgen over de risico’s van het werk en de genomen maatregelen.
• Arbowet artikel 9 Melding en registratie van arbeidsongevallen en beroepsziekten
Arbeidsongevallen en beroepsziekten moeten geregistreerd worden.
• Arbowet artikel 10 Voorkomen van gevaar voor derden
Maatregelen moeten genomen worden om gevaar voor derden (bezoekers, patiënten etc.) te voorkomen.
• Arbowet artikel 12 Samenwerking, overleg en bijzondere rechten van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging en de belanghebbende werknemers
Om goede arbeidsomstandigheden te bereiken moeten de werkgever en werknemers overleggen en samenwerken. Daarvoor heeft de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging en/of de belanghebbende werknemers bijzondere rechten gekregen.
• Arbowet artikel 13 Bijstand deskundige werknemers op het gebied van preventie en bescherming
Elke onderneming dient een (interne) deskundige werknemer (de preventiemedewerker) aan te wijzen die taken uitvoert op het gebied van preventie en bescherming. Over de keuze van de persoon en de positie van de preventiemedewerker moet de werkgever overeenstemming hebben met de ondernemingsraad/PVT. Bij maximaal 25 medewerkers mag de werkgever ook zelf de rol van Preventiemedewerker uitvoeren.
• Arbowet artikel 14 Maatwerkregeling aanvullende deskundige bijstand bij specifieke taken op het gebied van preventie en bescherming
Elke onderneming moet tenminste een contract hebben voor ondersteuning door een bedrijfsarts voor arbeidsgezondheidskundig onderzoek, preventie en de begeleiding en re-integratie van zieke werknemers. Over de wijze van inrichting van Arbodienstverlening moet de werkgever overeenstemming hebben met de OR/PVT.
• Arbowet artikel 14a Vangnetregeling aanvullende deskundige bijstand op het gebied van preventie en bescherming
Als de onderneming geen maatwerkcontract voor ondersteuning door externe deskundigen heeft gesloten dan moet het een contract hebben met een gecertificeerde arbodienst.
• Arbowet artikel 15 Deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening
Elke onderneming moet regelen dat er deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening (BHV) in de onderneming beschikbaar is.
• Arbowet artikel 15 a Informatierechten deskundige werknemers en personen, bedrijfshulpverleners en arbodiensten
De Preventiemedewerker, de bedrijfshulpverlener en de externe deskundigen moeten samenwerken met werkgever en werknemers. Hiervoor moeten zij de beschikking hebben over relevante informatie. Ze hebben recht om informatie te vragen aan de preventiemedewerker, bedrijfshulpverleners en bedrijfsarts/Arbodienst.
• Arbowet artikel 18 Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
Aan de werknemer dient de werkgever een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan te bieden, afhankelijk van het soort werk en de risico’s die daarbij kunnen optreden.
Arbobesluit (m.b.t. zwangerschap en borstvoeding)
• Arbobesluit artikel 1.40 Definitie
Richtlijn nr.92/85/EEG betreft maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.
• Arbobesluit artikel 1.41 Risico-inventarisatie en –evaluatie.
In de RI&E wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de niet-limitatieve lijst van agentia, procédés en arbeidsomstandigheden indien een zwangere werknemer of een werknemer tijdens de lactatie werkzaam is.
• Arbobesluit artikel 1.42 Organisatie van de arbeid
Arbeidsorganisatie en –plaats, productie- en werkmethode, en hulp- en beschermingsmiddelen zijn zo gekozen of ingericht dat de arbeid voor de zwangere werknemer of werknemer tijdens de lactatie geen gevaren met zich mee kan brengen voor haar veiligheid en gezondheid en geen terugslag kan veroorzaken op de zwangerschap of lactatie.
• Arbobesluit artikel 3.48 Rustruimten
Voor zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie is een geschikte, af te sluiten besloten ruimte beschikbaar, waarin gelegenheid is of onmiddellijk kan worden gemaakt voor het nemen van rust. In een zodanige ruimte is een deugdelijk, al of niet opvouwbaar bed of een deugdelijke rustbank beschikbaar.
• Artikel 4.108 Blootstelling aan gevaarlijke stoffen
- Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan metallisch lood en zijn verbindingen.
- Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen die de gezondheid van het ongeboren kind of de zuigeling schade kunnen toebrengen via een genotoxisch werkingsmechanisme en die via de moeder het ongeboren kind of de zuigeling kunnen bereiken.
Arbeidstijdenwet (m.b.t. zwangerschap en borstvoeding)
• Arbeidstijdenwet artikel 4:5 Arbeid en Zwangerschap
De arbeid van een zwangere werknemer wordt zodanig ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden. Lid 2. De zwangere werknemer heeft het recht de arbeid af te wisselen met één of meer pauzes buiten die bedoeld in artikel 5:4 of de bij of krachtens artikel 5:12 voorgeschreven pauzes. Deze extra pauze onderscheidenlijk pauzes bedragen tezamen ten hoogste één achtste deel van de voor haar geldende arbeidstijd per dienst. De in de vorige volzin bedoelde pauzes gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd.
• Arbeidstijdenwet Artikel 4:8
- Een vrouwelijke werknemer, die een borstkind voedt, heeft, indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld, gedurende de eerste 9 levensmaanden van dat kind het recht de arbeid te onderbreken ten einde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking.
- De onderbrekingen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is doch bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de arbeidstijd per dienst. De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vindt plaats door de betrokken vrouwelijke werknemer na overleg met de werkgever.
- De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de vrouwelijke werknemer haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.
- Elk beding waarbij ten nadele van de vrouwelijke werknemer wordt afgeweken van dit artikel, is nietig.
• Arbeidstijdenwet artikel 5:6 Arbeid op zondag
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een werknemer in elke periode van 52 aaneengesloten weken ten hoogste 140 malen arbeid verricht in een nachtdienst die eindigt na 02.00 uur, of 2 aaneengesloten weken ten hoogste 38 uren arbeid verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur.
• Arbeidstijdenwet artikel 5:8 Arbeid in Nachtdienst
Vanwege de risico's voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer bij het verrichten van nachtarbeid is de arbeidstijd in een nachtdienst maximaal 10 uren. In lid 3 wordt de mogelijkheid beschreven dat in langere nachtdiensten wordt gewerkt, tot ten hoogste 12 uren. Dat is ten hoogste 5 keer per periode van 14 maal 24 uren en ten hoogste 22 keer per periode van 52 weken toegestaan, zie "aantal nachtdiensten" onder 8. Aansluitend op die nachtdienst moet een onafgebroken rusttijd 12 uur zijn.
CAO Huisartsenzorg
Nachtdienst: met ingang van 1 januari 2016 is vanaf de leeftijd van 62 jaar voor de medewerker de verplichting tot het werken in nachtdiensten vervallen. Bij een stijging van AOW gerechtigde leeftijd blijft deze leeftijd 62 jaar. Werkgever en medewerker kunnen, indien de medewerker doorwerkt na het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd, afzien van deze bepaling.
Zie voor overige bepalingen de cao Huisartsenzorg.
Beleidsvoering
Een arbobeleidsplan bevat een omschrijving van het beleid dat de werkgever voert om de hoofddoelstelling ‘veilig en gezond werk’ te verwezenlijken en waarin is beschreven hoe taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn belegd. Onderwerpen die tenminste worden beschreven in het arbobeleidsplan zijn:
1. De Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E).
Elk bedrijf moet een RI&E opgesteld hebben. In een RI&E staat welke risico’s er zijn voor de veiligheid en gezondheid op de werkplek. Verder behoort hierbij een Plan van aanpak (PVA) waarin is aangegeven welke maatregelen genomen worden om de risico’s tegen te gaan en op welke termijn deze gerealiseerd worden.
2. Ziekteverzuimbeleid.
Elke werkgever is verplicht medewerkers die door ziekte niet in staat zijn hun werk te doen te begeleiden, zodat zij zo spoedig mogelijk het werk kunnen hervatten (re-integratie). Bij de re-integratie/ verzuimbegeleiding moeten zij zich laten ondersteunen door een bedrijfsarts. De wijze waarop verzuimbegeleiding en re-integratie gedaan wordt en op welke wijze daarbij de bedrijfsarts wordt betrokken moet zijn vastgelegd in het verzuimbeleid (verzuimprotocol). Er is een basiscontract vereist met de bedrijfsarts of arbodienst dat zich zowel richt op verzuimbegeleiding als op preventieve ondersteuning door de bedrijfsarts/arbodienst. Het basiscontract is verplicht maar het is niet verplicht om een contract met een arbodienst te hebben. Het alternatief is een maatwerkregeling, waarover u overeenstemming moet bereiken met uw medewerkers.
3. Voorlichting.
Medewerkers moeten voorlichting en instructie krijgen over veilig en gezond werken. Ook moeten ze worden geïnformeerd over de beschermende maatregelen die zijn genomen. Als ze gebruik moeten maken van persoonlijke bescherming of beveiligingen, dan moeten ze hierover specifiek onderricht worden. Jeugdige medewerkers (jonger dan 18 jaar) krijgen daarbij extra aandacht. De medewerkers zijn verplicht de gegeven instructies over veilige werkwijzen op te volgen. De werkgever of leiding moet hier op toezien.
Ook moet de werkgever de medewerkers informeren over de wijze waarop zij hulp kunnen vragen aan deskundige ondersteuning (preventiemedewerker, vrije toegang tot de bedrijfsarts en andere arbodeskundigen, toegang tot de vertrouwenspersoon en het gebruik maken van arbeidsgezondheidskundig onderzoek).
4. Samenwerking en overleg.
De werkgever is verantwoordelijk voor het arbeidsomstandighedenbeleid en is verplicht dit in overleg en in samenwerking met de medewerkers in te vullen. Voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de onderneming, dragen medewerkers en werkgever samen verantwoordelijkheid. De Ondernemingsraad (OR) of Personeelsvertegenwoordiging (PVT) moet instemmen met de regelingen in het arbobeleid. Ontbreekt er een Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging, dan voert de werkgever overleg met de belanghebbende medewerkers.
5. De preventiemedewerker.
Elke werkgever moet een (bij voorkeur interne) medewerker aanwijzen als preventiemedewerker. Dit is een wettelijk geregelde functie die vaak als deeltaak wordt uitgevoerd. De preventiemedewerker houdt zich bezig met de dagelijkse veiligheid en gezondheid op de werkvloer. Hij adviseert zowel werkgever als medewerkers. Als het een bedrijf betreft met 25 medewerkers of minder, dan kan wettelijk gezien de werkgever deze taak zelf op zich nemen, maar dat heeft niet de voorkeur. De keuze van de persoon en de positie in de onderneming moet in overeenstemming met de OR/PVT worden bepaald.
6. De arbodeskundige.
Medewerkers moeten toegang hebben tot een arbodeskundige, in ieder geval vrije toegang tot de bedrijfsarts (onderdeel van het basiscontract). De bedrijfsarts kan waar gewenst doorverwijzen naar andere deskundigen zoals een arbeidshygiënist, een arbeids- en organisatiedeskundige of een veiligheidskundige.
7. De bedrijfshulpverlening.
In de onderneming moet geregeld zijn dat bij noodsituaties de juiste hulp geboden kan worden. Hiervoor organiseert de onderneming de bedrijfshulpverlening en zorgt dat er altijd een bedrijfshulpverlener (BHV-er) direct beschikbaar is.
8. Het Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO).
Aan de medewerker moet arbeidsgezondheidskundig onderzoek aangeboden worden door de werkgever, afhankelijk van de risico’s die het werk met zich mee kan brengen. Over de opzet en uitvoering wordt de bedrijfsarts om advies gevraagd. Een voorbeeld is een oogonderzoek voor medewerkers die meer dan 2 uur per dag beeldschermwerk verrichten.
Het onderzoek is er op gericht te onderzoeken of er gezondheidsproblemen kunnen optreden in verband met het werk en de betrokkene hierover preventief te adviseren. De medewerker kan naar behoefte gebruik maken van zo’n onderzoek.
Door een van de oplossingen aan te klikken wordt een beschrijving van de oplossing getoond, in de volgorde van de arbeidshygiënische strategie zoals de Arbo-wet voorschrijft.
Dat wil zeggen dat bronaanpak (wegnemen van het risico) de voorkeur heeft, daarna collectieve bescherming, dan individuele bescherming en daarna eventueel het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm).
Het is eveneens mogelijk een selectie van Oplossingen te maken voor een printervriendelijke versie of om als PDF op te slaan.
Risico | Oplossing | Arbeidshygiënische Strategie |
---|---|---|
Zwangerchap | Individuele bescherming verplicht | |
Individuele bescherming verplicht |