Omgaan met gevaarlijke stoffen

Veilig werken met gevaarlijke stoffen - Algemeen

Oplossing status: In ontwikkeling

Beschrijving oplossing: 
In de huisartsenpraktijk en –post worden (milieu)gevaarlijke stoffen gebruikt. Om op een verantwoorde manier om te gaan met deze gevaarlijke stoffen moet:

  • Voorlichting worden gegeven aan de medewerkers over de risico’s van de stoffen waar zij mee werken en de maatregelen die genomen zijn om hun gezondheid te beschermen.
  • De aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen zijn vastgelegd. Dit kan door de volgende onderwerpen in een registratie op te nemen:
    • wat voor stof het betreft;
    • de gevaren van de stof;
    • het werk dat met de blootstelling verband houdt;
    • de wijze van de blootstelling (via huid, inademing of inslikken);
    • de hoogte van de blootstelling en een vergelijking met de grenswaarden. De hoogte van de blootstelling kan worden vastgesteld door een schatting, bijvoorbeeld met een programma als de stoffenmanager, of een meting. Voor veel stoffen is een wettelijke grenswaarde vastgesteld, zie de website van de Sociaal-Economische Raad (SER).
      Meer informatie over de registratie van gevaarlijke stoffen is te vinden op de website van de Inspectie SZW.
      Informatie kan worden verzameld door het opvragen van de Veiligheidsinformatiebladen (VIB of MSDS) van de stoffen bij de leverancier.
  • Gewerkt worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid, ordelijkheid en zindelijkheid. De blootstelling aan gevaarlijke stoffen dient zo laag mogelijk en in ieder geval onder de grenswaarden te liggen. Zo nodig worden hiervoor extra maatregelen genomen. Dit dient te gebeuren volgens een bronaanpak: eerst moet worden gekeken of de stof kan worden vervangen of weggenomen, pas daarna mag worden gekeken naar bijvoorbeeld afzuiging. Persoonlijke beschermingsmiddelen zoals adembescherming of handschoenen zijn de laatste stap en mogen pas worden ingezet als de blootstelling niet op een meer structurele manier kan worden aangepakt.
  • Oplossingen zoveel mogelijk kant- en klaar gekocht worden. Als toch structureel werkoplossingen moeten worden klaargemaakt, of op een andere manier intensief met de pure stoffen of geconcentreerde oplossingen wordt gewerkt, is het nodig om in een zuurkast te werken.
  • Bij het werken met gevaarlijke stoffen altijd voor voldoende ventilatie gezorgd worden. De LHV geeft voor nieuwe panden het bouwadvies om 140 m3/uur te ventileren in behandelruimten, met daarboven op een spuiventilatie van 140 m3/uur
  • Bij gebruik van kankerverwekkende of mutagene stoffen is luchtrecirculatie alleen toegestaan als de concentratie in de retourlucht minder is dan 1/10e van de grenswaarde. Bij voorkeur dient in deze gevallen recirculatie helemaal voorkomen te worden.
  • Rekening gehouden worden met bijzondere groepen zoals zwangeren. Voorkom blootstelling aan reprotoxische stoffen voor zwangeren of beperk blootstelling tot het hoogst noodzakelijke. Zorg zo nodig voor ander werk of neem extra beschermingsmaatregelen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om ethanol en trichloorazijnzuur.
  • De hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplek  beperkt blijven tot wat dagelijks nodig is. Overige stoffen dienen op een veilige manier te worden opgeslagen. Dit betekent dat de opslag niet op de werkplek zelf plaats mag vinden. Sla stoffen die met elkaar kunnen reageren apart op, zoals zuren (zoals trichloorazijnzuur) en basen (zoals kaliumhydroxide) en stoffen die met elkaar op een andere wijze kunnen reageren, zoals fenol met waterstofperoxide of trichloorazijnzuur met waterstofperoxide. Dit kan door de stoffen in aparte lekbakken te plaatsen. Op het etiket en het veiligheidsinformatieblad staat zo nodig informatie over of de stof apart van andere stoffen moet worden opgeslagen.
  • Bij aanwezigheid van grotere hoeveelheden stoffen, zoals meer dan 25 liter aan brandbare vloeistoffen, 250 liter aan bijtende stoffen of meer dan 125 liter (nominale inhoud) aan zuurstofcilinders, speciale opslagvoorzieningen aanwezig te zijn, zoals een brandveiligheidsopslagkast. PGS 15 geeft hier nadere invulling aan. Het hangt af van de hoeveelheid en de soort gevaarlijke stoffen en de soort verpakking of dampen kunnen vrijkomen en extra ventilatie van de opslagvoorziening benodigd is. Geadviseerd wordt de kast op een afzuiging naar buiten aan te sluiten en minimaal een ventilatievoud van 1 aan te houden.
  • Gascilinders altijd zo worden opgeslagen dat zij niet kunnen omvallen. Dit kan bijvoorbeeld door de cilinders in een houder te plaatsen of met een ketting aan de muur vast te maken.
  • Op de verpakking van een gevaarlijke stof de naam van de stof en een aanduiding van de aard van het gevaar of de gevaren vermeld zijn.
  • Het verboden zijn om te eten en drinken in ruimten waar met de stoffen gewerkt wordt.
  • Bij de organisatie van de bedrijfshulpverlening rekening gehouden zijn met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Zo dienen de hoeveelheden, risico’s en plaats van de gevaarlijke stoffen in het bedrijfshulpverleningsplan te zijn opgenomen. Ook dient duidelijk te zijn bij de werknemers en (bedrijfs)hulpverleners wat er moet gebeuren bij een calamiteit of het morsen van een stof. Als gebruikt wordt gemaakt van bijtende stoffen, dienen oogspoelflessen of een oogdouche aanwezig te zijn.
  • Bij eigen bereidingen van geneesmiddelen is het nodig om de risico’s in kaart te brengen met de RiFaS richtlijnen. Blootstelling aan geneesmiddelen kan via de ademhaling, maar ook via de huid plaatsvinden. Niet alle farmaca zullen een even hoog risico vormen: dit is afhankelijk van de intrinsieke eigenschappen van het geneesmiddel. Met name de huidpreparaten die worden bereid vormen een groot risico, daar zij ontwikkeld zijn om door de huid te dringen. Om veilig te kunnen werken met grondstoffen is het noodzakelijk om een inschatting te maken van de risico's van het verwerken van deze grondstoffen. 

CMR stoffen
Voor CMR stoffen (dit zijn kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting vergiftige stoffen) aanvullend een registratie bijgehouden te worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om ethanol en trichloorazijnzuur. De volgende onderwerpen dienen te worden geregistreerd:

  • Hoeveel van de stof aanwezig/gebruikt wordt
  • Het aantal werknemers dat wordt blootgesteld.
    Voor kankerverwekkende en voor de voorplanting vergiftige stoffen dient ook het volgende te worden vastgelegd:
  • Kan de stof worden vervangen en zo nee, waarom niet
  • Welke beheersmaatregelen worden genomen
  • Een lijst met blootgestelde werknemers

Hieronder volgt meer informatie over de gezondheidseffecten en te nemen beheersmaatregelen bij stoffen die veel gebruikt worden door huisartsen:

Alcohol
Ethanol oftewel alcohol wordt door huisartsen veel gebruikt voor desinfectie. Ethanol oftewel alcohol is niet ongevaarlijk. Het kan onder andere leiden tot kanker en een verminderde vruchtbaarheid. Blootstelling op het werk vindt met name plaats via inademing en in mindere mate via de huid. Voorkom opname door de huid door het dragen van nitril handschoenen bij gebruik van alcohol. Als het erom gaat de handen zelf te desinfecteren, is huidcontact vanzelfsprekend onvermijdelijk. Volgens de Werkgroep Infectie Preventie is huidopname in deze gevallen echter zo gering, dat dit een aanvaardbaar risico is. Zorg bij gebruik van ethanol voor een goede ventilatie. Het is niet de bedoeling dat ethanol wordt verstoven, omdat dan de concentratie in de lucht veel hoger zal komen te liggen. Alcoholvrij desinfectiemiddel wordt aanbevolen. Zie ook de oplossing Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Gebruik geen ethanol voor desinfecteren als dit niet per se nodig is. Bij chemische desinfectie moet er verschil gemaakt worden tussen oppervlakken en voorwerpen die besmet zijn met schadelijke micro-organismen en oppervlakken en voorwerpen die met bloed of lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen besmet zijn. Bij de laatst genoemde moeten hogere doseringen van de desinfectans gebruikt worden en zijn tevens meer persoonlijke beschermingsmaatregelen nodig. Verder wordt er verschil gemaakt tussen kleine en grote oppervlakken. Voor kleine oppervlakken is het gebruik van alcohol 70% toegestaan (gemakkelijk in gebruik en makkelijk verkrijgbaar), maar voor grote oppervlakken mag dit niet gebruikt worden in verband met de brandbaarheid en de kans op bedwelming. Voor grote oppervlakken wordt in deze standaardmethoden een chloorverbinding geadviseerd. Dit komt neer op het volgende advies:

  • Kleine oppervlakken (maximaal een oppervlakte van een ½ m²) met alcohol 70%
  • Grote oppervlakken met chloorverbindingen (Na-hypochloriet, Na-dichloorisocyanuraat of tosylchlooramide)

Chloorverbindingen voor desinfectie
Producten met chloorverbindingen worden gebruikt voor desinfectie van grotere oppervlakken. Er kan irritatie optreden (van de huid, ogen, luchtwegen), of de stof kan zelfs bijtend werken. Dit hangt af van de verbinding en de concentratie. Gebruik chloorverbindingen alleen als dat nodig is voor desinfectie en alleen volgens de gebruiksaanwijzing. Kijk in de gebruiksaanwijzing of veiligheidsinformatieblad welke beheersmaatregelen noodzakelijk zijn. Meng chloorhoudende producten nooit zomaar met andere producten, omdat dan het giftige chloorgas kan ontstaan. Gebruik geen huishoudbleek.

Fenol
Fenol wordt gebruikt voor het behandelen van een ingegroeide teennagel. De stof wordt dan met een wattenstaafje aangebracht. De stof is giftig bij inademing en huidcontact. Ook kan de stof ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaken. Het is van belang te zorgen voor goede afzuiging/ventilatie. Gebruik alleen een kant en klaar flesje, zodat er geen fenol hoeft te worden overgegoten. Gebruik een veiligheidsbril en neopreen of pvc handschoenen. Nitrilrubber biedt alleen bescherming bij kort contact.

Kaliumhydroxide
Kaliumhydroxide wordt bijvoorbeeld gebruikt om een bacteriele vaginose te onderzoeken. Er wordt dan een druppeltje kaliumhydroxide bij de afscheiding gedaan. De stof kan bijtend zijn voor de ogen, huid en luchtwegen. Zorg voor een goede ventilatie. Gebruik bij geconcentreerde oplossingen een veiligheidsbril en nitrilrubber handschoenen.

Trichloorazijnzuur
Trichloorazijnzuur wordt gebruik bij de behandeling van diverse huidaandoeningen, zoals bepaalde wratten. Het middel wordt met een wattenstaafje op de aangedane plekken aangebracht. De stof kan irriterend werken op de luchtwegen. Ook kan de stof ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaken. Het is van belang te zorgen voor goede ventilatie. Gebruik alleen een kant en klaar flesje, zodat er geen fenol hoeft te worden overgegoten. Gebruik een veiligheidsbril en nitrilrubber handschoenen. Geadviseerd wordt de stof niet te laten gebruiken door zwangeren, vanwege de mogelijke schade aan de ongeboren vrucht.

Vloeibaar stikstof

Voor vloeibaar stikstof wordt verwezen naar de oplossing Veilig werken met vloeibaar stikstof.

Oplossing voor arborisico: Gevaarlijke stoffen

Minimum eisen: 
De blootstelling aan gevaarlijke stoffen is in kaart gebracht. Er zijn maatregelen genomen om de blootstelling zo laag mogelijk te brengen.

Tips: 
  • Voorkom verwisseling van stoffen/medicijnen door verschil aan te brengen in opslag, kleur of vorm van de verpakking.
  • De Veiligheids Informatie Bladen (VIB) of de identieke MSDS (Material Safety Data Sheets) van de stoffen zijn bij de leverancier van de stof op te vragen. De leverancier is verplicht deze informatie te geven.
  • De bladen staan ook in de database voor apothekers: VIB-Farma.
  • Bewaar de VIB’s in een klapper of map.
  • Alle stoffen met een gevaarsymbool op het etiket vallen onder de gevaarlijke stoffen en dienen meegenomen te worden in de registratie. Dit geldt ook voor schoonmaak- en desinfectiemiddelen als zij professioneel worden gebruikt.
  • In de Veiligheidsinformatiebladen zijn alle relevante gegevens over de gevaarlijke stof aangegeven, zoals: het  risico  van de stof, de eerste hulpmaatregelen, te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen, brandbestrijdingsmaatregelen, aanwijzingen voor de opslag en verwijdering etc. Hoe te handelen bij calamiteiten wordt aangegeven.
  • Van gevaarlijke stoffen dient de aard, mate en duur van de blootstelling in kaart te worden gebracht. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van programma’s zoals stoffenmanager. Zie voor meer informatie de website van de stoffenmanager. Een ander programma dat hiervoor gebruikt kan worden is Art.

Onderdeel van de Arbeidshygiënische Strategie: Collectieve bescherming verplicht

Datum oplossing geplaatst: 13 mei 2016