Werkdruk

Werkdrukbeheersing

Oplossing status: Goedgekeurd door NLA - 01-10-2022

Inleiding

Huisartsenpraktijken, gezondheidscentra en huisartsenposten zijn dynamische werkomgevingen. Patiënten lopen in en uit, er zijn tijdschema’s te halen, er moet worden ingespeeld op onverwachte situaties en regelmatig moeten er keuzes gemaakt worden. Medewerkers komen in contact met patiënten met angst, pijn en frustratie en hun wensen kunnen niet altijd worden ingevuld. Veel medewerkers ervaren werkdruk. Werkdruk hoort er in dit soort functies gewoon bij en is op zichzelf niet ongezond. Voor sommige medewerkers is enige werkdruk een voorwaarde om te presteren. Anderen voelen zich zelfs ongelukkig als ze te weinig werk en werkdruk hebben. Werkdruk kan tot stress leiden. Als stress langdurig aanhoudt en er onvoldoende herstelmogelijkheden zijn, dan wordt het ongezond. Als het dus té veel wordt. En die werkstress kan leiden tot ziekte, verzuim en burn-out. TNO heeft onderzocht dat 36% van het ziekteverzuim in Nederland gerelateerd is aan werkstress. Werkstress is daardoor in Nederland het grootste arbeidsrisico.

Is er ongezonde werkdruk in uw praktijk? Vallen mensen uit met overspannenheid, oververmoeidheid of misschien zelfs burn-out klachten? Gaan er medewerkers weg uit onvrede over de werklast of de sfeer? Ziet u signalen van werkstress? Hoe staat het met de aanpak van werkdruk in uw praktijk? En met de aanpak van werkplezier? Werkplezier is de tegenhanger van werkdruk. Werkplezier en werkdruk vragen om aandacht voor de energievreters en de energiebronnen in het werk van de medewerkers. En de mogelijkheden om op te laden en te herstellen na werkstress.

De naam zegt het al: energievreters zijn aspecten in het werk die ons energie kosten. Denk aan onduidelijkheid, boze patiënten, te weinig of te late informatie, te weinig tijd om het werk goed uit te voeren etc.

Energiebronnen zijn aspecten die ons juist energie geven. Denk aan waardering, groei, steun van collega’s, gezellige sfeer, betrokkenheid, ruimte om het werk zo te doen dat het bij je past of resultaten zien/ervaren van je werk.

Geen weegschaal, wel een balans mét een buffer-effect
We kunnen de energievreters en energiebronnen niet simpel tegen elkaar afwegen. Het is geen weegschaal. Maar in een gezonde situatie is de invloed van de energiebronnen groter dan de vreters. Onderzoek  toont aan dat energiebronnen van een medewerker of team een positief (bufferend) effect hebben op de negatieve stressoren van energievreters. De impact van energievreters neemt af door de ervaren energiebronnen. Met voldoende autonomie, sociale steun, competentie en verbinding ervaar je bijvoorbeeld de impact van deadlines, lastige opdrachten of boze patiënten als een uitdaging in plaats van een last. De balans tussen energievreters en energiegevers wordt in de loop van de tijd beïnvloed door veranderingen in het werk, de privé situatie of de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker. Raken medewerkers uit balans? Kijk dan naar wat er veranderd is in de afgelopen tijd en focus naast de energievreters ook op het versterken van de energiebronnen.

Het aanpakken van ongezonde werkdruk en vergroten van het werkplezier vraagt om een procesmatige aanpak. Met alleen ad-hoc maatregelen is de kans groot dat duurzaam effect uitblijft. De werkgever is verantwoordelijk om in 5 stappen de werkdruk gezond te houden.

1. Signaleren van werkdruk.

2. Verdiepend onderzoek naar waar de werkdruk door komt.

3. Plan van aanpak met maatregelen om iets aan de werkdruk te doen.

4. Uitvoeren acties door aan de slag te gaan.

5. Evalueren: heeft de aanpak succes? 

De werkgever geeft daarnaast adequate voorlichting en instructie om ongezonde werkdruk te beheersen. 

De werkgever ziet er op toe dat dit proces wordt gevolgd en dat de gekozen maatregelen worden uitgevoerd en geëvalueerd. 

In deze Arbocatalogus staan branche-afspraken en oplossingen voor werkdrukbeheersing. De branche-afspraken zijn een verplichting; minimumeisen waar iedere huisartsenpraktijk aan moet voldoen. Afwijken mag, maar dan moet de werkgever aantonen dat de eigen werkwijze hetzelfde niveau van veiligheid en gezondheidsbescherming biedt. 

Elke stap geeft ook de door de branche beschikbaar gemaakte hulpmiddelen zoals vragenlijsten, instructies en programma’s. De oplossingen en voorbeelden zijn niet verplicht, tenzij dat expliciet aangegeven is. Die zijn dus bedoeld als hulpmiddelen om het Arbobeleid verder in te vullen.

De aanpak sluit aan op de wisselwerking van energievreters en energiebronnen. De Nederlandse Abeidsinspectie gebruikt dit model ook in hun toetsingskader.


 

1. Signaleren
2. Verdiepend onderzoek
3. Plan van Aanpak
4. Uitvoering plan van aanpak
5. Evalueer
6. Voorlichting & instructie